Volg jan Schiermeir in zijn reis naar Eden.
Indeling:
5.5.1 De open brief
5.5.2 Boeren bruiloft in Twente
5.5.3 Van burger naar soldaat
5.5.4 De volkswagen beurs
5.5.5 Wat is de ziekte van Parkinson
1. Levensloop
Ik Jan
Schiermeier ben geboren in Vught 1944, en groeide op in de Bilt in een
middenklasse gezin. Tijdens mijn jeugd was ik een druk kind. Ik hield mij graag
bezig met allerlei dingen zoals: timmeren, en tuinieren, maar ook maakte ik
graag rakketen van hout. Ik vulde deze met aether die ik had gekocht bij
Woortman in Utrecht. Die destijds chemische producten verkocht. Met een kaars
ontstak ik de raket. Helaas gingen ze vaak niet ver omhoog, waardoor er een
vuurzee ontstond door de brandende aether. Verder stookte ik ook graag
vuurtjes, en in mijn schuur deed ik graag chemische proefjes, met glazen die ik
bij Adriaan van der kuip kocht aan de oude gracht in Utrecht.
Zoals elk kind moest ik
tijdens mijn jeugd naar school, en ondanks dat ik er geen grote passie voor had
heb ik toch nog veel geleerd. Mijn eerste school was de kleuterschool, en
daarna volgde Groen van pinksterschool hier had ik de leraren: meester Haring,
hoofonderwijzer meester Looman, juffrouw Burggraaf, en mijn meest favoriete
leraar meester Simons bij genaamd ''oliebol''. Ook heb ik maar korte tijd op de
middelbare school in Bilthoven gezeten, dit vanwege omstandigheden met een
leraar die mij had geslagen. Ik werd overgeplaatst naar de Dom-Mulo school. Dit
was een jongensschool, en mijn klasgenoten en ik hebben daar veel gespijbeld.
We gingen dan met een aantal klasgenoten naar de pyramide van Austerlits en
racete daar op de fiets over holletjes met grote snelheid over holletjes. Zelf
ben ik de halve provincie Utrecht doorgefietst. Op school kregen wij Frans, en
dit bleek niet mijn sterkste vak te zijn, want ik haalde er altijd een 5
voor. Voor het eindexamen zei ik tegen
de leraar Frans de heer van de Kamp dat ik de komende 14 dagen niet op school
zou komen om mij goed voor te bereiden op het examen Frans. En jawel hoor, ik
slaagde met een 6 voor Frans. want Schiermeiers moesten studeren, maar ik had
helemaal geen zin om te studeren, dus telde ik bij de neven en nichten niet
mee. Op een verjaardag bestond je niet, ze negeerden je of plaatsten een
''fijne opmerking''. Ondanks die belevenis behaalde ik mijn MULO-A diploma.
Hier na volgde nog een poging voor een MULO-B diploma in wiskunde. Dit was een
avondopleiding, ik ben hiervoor niet geslaagd. Toen ben ik maar de opleiding
voor elektromonteur gaan volgen. Ik ben er 1 avond geweest, maar dit beviel mij
niet, dus ging ik toen maar elke avond in plaats van naar de les, naar de Cineac
een doorlopende film kijken in Utrecht. Ik heb toen uiteindelijk het examen
moeten doen, en ik ben toen geslaagd voor het eerste deel. Na de Domplein
school, verder heb ik ook nog gestudeerd aan de UTS afdeling elektra aan de
Grebbelaan in Utrecht. Eenmaal klaar met de UTS vond ik het wel mooi
geweest, ik ging toen bij Lamereris werken {groothandel medisch apparatuur}.
Tijdens de winter van 1952 toen ik nog klein was ging ik met mijn moeder op het
ijs van het Boetselaar park in de Bilt. Mijn moeder viel achterover op het ijs
en kreeg een hersenschudding. Zij moest een aantal weken in bed blijven. Zij
heeft al die tijd bij tante Bregt in een kamertje boven gelegen. Dit was in de
Keukenstraat. Mijn vader en ik sliepen daar ook. De enigste WC was boven, het
was nog een droogcloset. Iedere zaterdag avond moest ik in bad in een teil voor
de kachel. Ik riep dan vaak ‘’Niet kijken!’’.
Ome Elbert haar man ging iedere
vrijdag avond een maatje genever kopen in een café.
In 1985, verhuisden we van de Bilt naar Soest. En daar hebben wij onze eerste
nieuwbouw woning gekocht. Maar hier hebben wij kort tijdig gewoond omdat wij
graag meer ruimte wouden hebben. Onze grote wens was om een boerderij te kopen.
Maar aangezien de boerderijen in die tijd zeer prijzig waren. Waren wij van
plan om naar het oosten te verhuizen. Plotseling werd ik overgeplaatst van de
vliegbasis Soesterberg naar de vliegbasis Twente. In Weerselo vonden wij een
boerderij en daar hebben wij toen 15 jaar gewoond. Met de gedachte dat we
gingen leven van het land {boek}. Dit kwam in grote gedeelten uit. We hadden 2
grote diepvriezers, vol met sperziebonen, snijbonen, aardbeien uit eigen tuin.
We hadden een grote moestuin van ruim 700m2.
Ook hebben we een keer 5 varkens vet gemest. We hebben ze bij de buurman Jan
Lansing gekocht. In een schuur waren hokken, ik had er een buiten ren aan
gemaakt en ze gingen 1 maal per dag naar buiten. Ze woelden de hele grasmat om
en genoten er zichtbaar van. De buren zeiden: ‘’Je moet ze niet naar buiten
doen, dan worden ze minder snel op gewicht.’’ Wij lieten ze gewoon lekker naar
buiten gaan. En toen ze op gewicht waren {ongeveer 120kg}. Kon slager Lotgering
Bruinenberg ze nog niet hebben voor de slacht, omdat er rond dat moment te veel
beesten werden aangeboden.
Toen we de eerste schnitzels proefden hadden een vreemde smaak, ze waren immers
volledig biologisch opgefokt. Na de eerste fok zijn we maar gestopt met het
opfokken van varkens. Het was ook lastig omdat er geen stromend water in de
schuur was en als wij er niet waren de buren ze water moesten geven. De varkens
hebben een goed leven gehad, ze werden prima verzorgd en hadden de ruimte om te
bewegen.
Linda kreeg van ons een pony genaamd Mindie. Ik liet een paarden bak maken van
elektriciteit palen van een bovengronds net van de YC Ijssel centrale. We
gingen met Linda naar verschillende wedstrijden met een paarden trailer achter
de golf. Soms zaten er 2 paarden in, dat van een vriendinnetje van Wesselink.
Met de golf ervoor was het een heel avontuur, het geheel woog natuurlijk veel
te veel achter een golfje. Toen ik matrozen kreeg zijn we van Weerselo naar
Nijverdal verhuist omdat we daar een kavel met redelijk veel grond waarop wij
een huis konden bouwen wat aan onze eisen voldeed. Want wij vonden dat de
huizen te veel op elkaar stonden en wij wilden er graag wat ruimte tussen
hebben.
Toen we nog in Weerselo woonden zijn we een keer naar Varseveld gereden, daar
woonde neef Co en zijn vrouw Bep in een boerderij. Co was in de tweede wereld
oorlog gevangen genomen in Indonesië, en heeft toen in een Jappenkamp gezeten. Toen
we aan kwamen schrokken we, het was een haveloze boel en er hingen lappen voor
de ramen. Dit was dan het optrekje van een ingenieur, directeur van de PGEM
{Provinciale Gelderse Elektriciteit Maatschappij}. In de kapschuur stonden er
toren hoge stapels kranten, en een berg van oude toiletten, maar ook vele
stapels bananendozen. Want volgens neef Co moest alles bewaard blijven. Binnen
was het een puinhoop, de vloerbedekking bestond uit biezen tegels die los lagen
en er was een muur weg gehaald waarvan de resten die net boven de grond zaten
uit staken. De stoelen waren versleten. Je kreeg soms een veer in je achterwerk.
De ontvangst
was aller hartelijkst. Vanaf toen kwamen we een paar keer bij elkaar op bezoek.
Dat was altijd zeer aangenaam. Co bewonderde onze inzet voor kankerpatiënten
dit had hij niet gedacht van zo’n verlegen jongentje. Op een gegeven moment
kreeg Co de gouverneur van Java op bezoek. Aangezien de boerderij geen
fatsoenlijke badkamer had moest er binnen 14 dagen een badkamer gemaakt worden.
Één van de vakanties die mij altijd is bijgebleven was dat we naar Huis ter
Duin geweest waren en uiteindelijk bij een 5 sterren hotel uitkwamen. Met ons
rode Volkswagen busje kwamen we aan bij de hoofdingang waar een Turkse portier
met een lange nette jas ons niet binnen wilde laten, omdat wij er te armoedig
uitzagen voor dit hotel. Uiteindelijk heeft deze livrijer onder een schrobering
van de receptie met een gouden karretje morrend onze bagage naar onze kamer
gebracht, ik heb hem toen toch maar een fooi gegeven. Tijdens ons verblijf leerde
een ontbijt medewerkster Joyce ons al goed kennen. Ellen haar koffie en ik mijn
thee, ook mijn fruithapje bracht ze trouw, ze wist het nog precies. Dat vond ik
wel knap als je vele duizenden gasten per jaar ontmoette. Twee dames in de lift
zeiden dat ze via een aanbieding daar logeerden, wij beaamden dit. Normaal
koste een kamer zonder ontbijt 290 gulden {145 euro}, het ontbijt was 25
gulden{12.5 euro}. Wij zaten er voor een zacht prijsje inclusief ontbijt.
Iedere avond om half 10 kwam er een kamermeisje het bed openslaan en ze legde er
twee chocolaatjes neer.
Mijn
vader was opgeklommen van jongste bediende bij een handel in bouwmaterialen
(Pol Vink & Co te Utrecht) tot procuratiehouder. De laatste jaren voor zijn
pensioen werkte hij bij de Steenkolen Handels Vereniging (SHV) in Utrecht
onder Paul Fentener van Vlissingen die bestuursvoorzitter was. Mijn vader
werkte bij Pol Vink & Co met de volgende heren: Directeur dhr. Stuy Sr, hr Havekes
boekhouder, vertegenwoordigers hr van Straten, hr Wildschut, en de magazijn
meester hr Appelman, en Baltes.
De
grootste hobby van mijn moeder was zingen. Een groot gedeelte van haar
leven zong ze in het dameskoor Euterpe in Utrecht met haar oom Hendrik Alting
als dirigent. Daarnaast was hij dirigent van het mannenkoor Euterpe, Het
Zeister mannenkoor en het Utrechts Stedelijk Orkest (USO). Bovendien was hij
werkzaam als componist en pedagoog Het was gewoonte dat het dames- en
mannenkoor Euterpe één keer per jaar een uitvoering op kasteel De Haar in
Haarzuylens voor de baron en barones van Zuylen van Nyevelt gaf. De baron en
zijn vrouw genoten daar altijd zichtbaar van. Mijn moeder volgde tot op hoge
leeftijd nog zanglessen. Solo’s zingen was haar passie.
Haar
lievelingsnummers waren Pie Jesu (tegenwoordig o.a. gezongen door Sarah
Brightman en Jackie Evancho) en Panis Angelicus (tegenwoordig vertolkt door
Chloe Agnew en Il Divo).
Mijn moeder kreeg op latere leeftijd de ziekte van Alzheimer. Zij werd
opgenomen in particulier verpleeghuis in Driebergen. Tijdens de rondleiding
aldaar kwamen we in een zaaltje waar zes
mensen lagen en die alleen nog wachtte op de laatste adem die ze uit zouden
blazen. Het waren moeilijke maanden voor haar. Ze snapte niet waarom ze daar
was. Op een gegeven moment vroeg ze: ‘’Jochie wanneer ben je dan getrouwd, had
mij dat gezegd, dan had ik ook gekomen.’’ En ze schaterde van het lachen. Later
kreeg ze een urineweg infectie door een katheter. En dit werd haar dood. Ellen
en ik waren aanwezig toen ze ons ging verlaten. Voordat ze haar laatste adem
uitblies opende ze even haar ogen en keek ze ons aan. Toen ging ze naar haar
vader en zo was het goed.
Na de oorlog
moesten mensen die vrije woonruimte hadden beschikbaar moesten stellen aan
anderen. Bij ons kwamen toen de familie Wolsing inwonen. We noemden ze oom Jan,
en tante Jannie. Tante Jannie kon geen helaas geen kinderen krijgen, na de
oorlog in 1945 gingen tante Jannie, en oom Jan naar Zuid-Afrika om daar te
emigreren, want volgens bronnen destijds moest dat het Walhalla zijn. Het werd
een totale mislukking, het werk waar oom Jan voor ging was instrumentenmaker,
maar daar was geen werk in te vinden. Dus ze keerden terug naar Nederland. Oom
Jan kon gelukkig hier wel als instrumentenmaker aan de gang, en werkte bij de
RIMI de Kromhout Kazerne in Utrecht. De mensen noemde het ook wel:’’Rust is
mijn ideaal, Rot is mijn indruk, Rijks instituut militaire instrumenten, Rijks
instituut mislukte ingenieurs.’’ Maar oom Jan was een zeer ijverig persoon en
de andere ambtenaren liepen er de kantjes van af. Het gevolg hiervan was dat
oom Jan werd ontslagen. Hij kreeg toen wachtgeld, en kwam toen terecht bij ons
aan de waterweg in de Bilt. Hij solliciteerde vervolgens voor koster in Doorn,
en werd aangenomen. De kerk verkeerde op dat moment in een slechte financiële
positie, maar de ijverige oom Jan ging zowel op de fiets als de bromfiets, alle
leden af voor een financiële bijdrage. Dit ging wonder boven wonder zeer goed.
En de kerk ging er met voorspoed op voorruit. Oom Jan, en tante Jannie kochten
hun eerste huis in de stenen kamer in de Bilt. Ze gingen daarna naar Doorn als
koster van de Nederlandse- hervormde kerk. Ze kochten wel een stuk of 6 huisjes,
en gingen die verhuren. Één huis hebben ze later voor een lagere prijs aan een
echtpaar verkocht. Omdat tante Jannie zei dat ze er zelf niet minder van
werden. Later hebben ze alle huizen verkocht. Tot na het overlijden van mijn
vader en moeder kwam zij trouw iedere zaterdagavond bij mijn moeder op bezoek,
tot haar overlijden. Later werden wij mantelzorgers van ome Jan.
Ik bezocht
de MULO en de UTS afdeling Electro. Maar mijn interesse ging uit naar de
medische wereld. Ik heb in 1963 en 1964 bij de landelijk bekende Firma Laméris,
leverancier van medische en technische apparatuur, in Utrecht gewerkt op de verkoopafdeling
van microscopen en apparatuur om “dunschliffe” van steenachtige materialen te
maken en apparatuur voor het materiegrafisch prepareren , mechanisch of
elektrolytisch van vaste materialen.
In 1967 ben
ik getrouwd met Ellen (Engeltje). We zijn van het vroegere Niewegijm getrouwd
in het gemeentehuis en de kerk in Jutphaas. En de receptie vond plaats in het
kasteel Rijnhuizen. Ook hadden we een diner in de poort van Kleef te Utrecht.
En de mooiste herinnering wat mij die dag bijbleef, was na het trouwen met mijn
vrouw natuurlijk, dat ik een luchtpistool had meegenomen naar de bruiloft. Wij
kregen op 16 september 1968 onze eerste dochter genaamd Linda en op 24
september 1969 werd onze zoon Jan Paul geboren. Na de geboorte van Linda
verhuisden we naar Soest. Ik werkte in Soesterberg op de afdeling meteorologie
van de vliegbasis, in 1982 werd ik overgeplaatst naar Twente en we verhuisden
naar een boerderij in Weerselo. In 1985 verliet ik de militaire dienst.
1.1 Tuinman
Van kinds af
aan heb ik al plezier gehad om in de tuin te werken. Ik bracht mijn jeugd door
in De Bilt, alwaar mijn ouders een grote tuin hadden. Het werk en het in de
buitenlucht zijn gaf en geeft mij nog steeds veel voldoening. De tuin van mijn
‘postzegel landgoed’ de “Wilhelminaborgh” in Nijverdal waar ik toen woonde was ca.
2700m2. In deze tuin schep ik ecologische voorwaarden waarin de
voornamelijk inheemse flora en fauna zich kunnen ontwikkelen. Bij het
ecologisch tuinieren wordt geen gebruik gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen
en kunstmest, deze middelen doden het bodemleven. Er worden organische
meststoffen gebruikt en het tuinafval wordt volledig gecomposteerd. Bovendien
vindt er voor het winterseizoen geen schoonmaakbeurt van de tuin plaats, oude
plantendelen kunnen als bescherming dienen voor andere gewassen en bevriezing,
of als nestelplaats voor allerlei insecten en ander bodemleven. Vogels vinden
ook in deze moeilijke maanden dan een bron aan voedsel, door de aanwezige
zaden. Een opgewaaide berg bladeren tegen een warme muur van het huis of schuur
is een ideale plek voor een egel in winterslaap. Uitgebloeide vaste planten
hebben zaden voor kleine zangvogels als groenlingen, vinken, koolmezen en
putters. De inlandse bomen en struiken leveren s’zomers vruchten en zaden, waar
de vogels niet buiten kunnen. De overvloedige aanwezigheid van inheems groen
zorgt voor een rijk insecten aanbod, er zijn in Nederland wel 20.000
insectensoorten. In de tuin zijn veel vogels, kikkers, padden, een eekhoorn- en
egel echtpaar. Bij een inheemse flora krijg je een inheemse fauna. Veel
vlinders nestelen zich in de tuin. Het hele seizoen is er een overvloed aan
nectar in de tuin aanwezig. Door de aanwezigheid van veel hosta’s is er een
uitgebreide slakkenpopulatie, wat weer zorgt voor veel merels in de tuin.
In
gestapelde muurtjes van gebroken tegels, boomstammetjes, dakpannen of puin
kunnen duizenden insecten ’s winters het gehele jaar wonen. Het is dan een
wirwar van pissebedden in de zomer en salamanders hebben er een droge plek in
de winter. Op en in houtrillen van gestapeld hout groeien paddenstoelen, mossen
en varens. In takkenbossen nestelen zich ’s winters het roodborstje en
winterkoninkje. Dood hout leeft! Padden en andere amfibieën hebben een poel
nodig om te paren en hun eieren in af te zetten. Er is een poel op het diepste
punt van de tuin. Zorg bij het aanleggen van een poel of vijver altijd voor een
gedeelte waar een flauwe oever is, gelegen op het noorden. Hier kunnen de
vogels en andere dieren drinken en de kikkers kunnen er heerlijk recreëren en
hun eieren afzetten.
Nu de
overheid zich terug heeft getrokken bij het aanleggen van nieuwe natuur en dus
het voltooien van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) in gevaar komt moeten de
provincie, de gemeenten en particulieren deze taak over nemen. Het uitstel van
de EHS kan ook nuttig zijn, je laat na wat je eigenlijk had moeten of willen
doen, maar het kan positieve effecten hebben door het geheel eens tegen het
licht te houden. De EHS moet nu in afgeslankte vorm in 2021 gereed zijn{maar
dit is niet gehaald}. Als je zelf een natuurplan ontwikkelt en uitvoert,
geeft dit ook veel meer bevrediging dan door de overheid opgelegde
plannen. Door het zelf te doen beleeft men de dingen veel beter en is men er
veel meer persoonlijk bij betrokken. Investeren in natuur levert geen
financieel rendement op, echter wel een natuurrendement. Dus een mooiere,
groenere omgeving voor jezelf en voor je kinderen. Door het zelf te doen voel
je er meer mee verbonden. Veel agrariërs voelen echter niets voor
natuurontwikkeling op hun land, dit is volgens hen inkomstenderving. Vele
agrariërs wachten op het moment om clandestien een prachtige solitaire boom
midden in een weiland of maïsveld om te hakken of om een houtwal te
verwijderen, dat is jammer, zo verdwijnen er in de loop der jaren een heleboel
karakteristieke landschapselementen, waar we allemaal van kunnen genieten. De
provincies en gemeenten zouden dan ook veel welwillender moeten staan bij het
ontwikkelen van bossen en nieuwe landgoederen, bij de stads- en dorpsranden,
waardoor er meer recreatienatuur ontstaat vlak bij de dorpen of steden. In deze
bossen kan men zich terug trekken, luisteren naar de stilte van het bos,
zich bezinnen en weer opgeladen terug keren naar de maatschappij. De rust
die daar heerst is een verfrissing voor lichaam en geest. Bovendien zal het zo
zijn: wie de natuur goed kent, zal haar waarderen en waarnodig beschermen.
Tevens verdient het aanbeveling om bij nieuwbouwwijken bij dorpen en steden
vijvers aan te leggen, waarin het regenwater van de wegen en huizen retentie
kan krijgen. In deze vijvers kunnen veel dieren en planten, ook soms zeldzame,
voorkomen. Tegenwoordig wordt bijna alles ondergeschikt gemaakt aan de
economische groei, waarbij er vaak conflicten ontstaan als er bijvoorbeeld
zeldzame planten of beesten worden waargenomen, of denkt waargenomen te zijn,
tussen de overheid en natuur organisaties. Het zou verstandiger zijn om naar
een nieuwe ecologisch georiënteerde economie, die met de natuur samenwerkt, in
plaats ertegen in te gaan. Zowel de overheid als de natuur organisaties zouden
water bij de wijn moeten doen om zo hun doelen te verwezenlijken. Het stil
leggen van bouwprojecten zou dan minder vaak of helemaal niet meer voorkomen en
de economische schade zou tot een minimum beperkt worden. Wij zijn bevoorrecht
dat we moeder aarde mogen bewonen. Zij geeft ons voedsel, water en alles wat we
nodig hebben.
Veel gemeenten zien de noodzaak in van natuurbehoud. Met {Tijdelijke} natuurgebieden,
vlindertuinen, paddenstoelen en nestkasten, en bosaanplant proberen ze de
omgeving iets groener te maken en diervriendelijker. Ook braakliggende
industrieterreinen komen hiervoor in aanmerking, als er de eerste jaren geen
uitzicht is op verhuur. Een vergunning tijdelijke natuur zorgt ervoor dat de
gemeente niet in de problemen komt met de flora en fauna. Als het {industrie}
terrein eventueel na enkele jaren wordt uitgegeven mogen de beschermende dieren
en planten worden verplaatst naar een ander geschikt leefgebied.
Biodiversiteitbevorderende maatregelen versterken bovenden de natuur van het
omliggende gebied. Zo kan een ingezaaid bloemenmengsel insecten aantrekken, een
berg stenen kunnen hagedissen bergen en vogels kunnen een stille plek vinden om
te broeden.
Ik ben nauw
betrokken bij mijn eigen leefomgeving en geniet volop van mijn eigen
ontwikkelde natuur. Ik ben een fervent liefhebber van deze natuur, die zich
zelf niet verdedigen kan. Ik zal daar in alle redelijkheid altijd voor
opkomen. Ik heb niet de illusie dat ik door mijn standpunt enige maatschappelijke
invloed heb. Ik kan niet door één deur met milieu fanaten of extreme
organisaties die met hun acties grote economische schade berokkenen. Op
zondag morgen, als er nog geen autoverkeer is, heerst er bijna een sacrale
stilte in de tuin. Ik vindt het dan heerlijk om van de stilte te kunnen
genieten en alleen te kunnen zijn met een eindeloze ruimte om je heen. Ik voel
dat ik in het avond land ben aangekomen, maar ik hoop nog vele mooie
zonsondergangen mee te mogen maken.
1.2
Kernfusie onderzoek
De schoonouders
van mij woonden in het koetshuis van kasteel Rijnhuizen in het toenmalige
Jutphaas, thans Nieuwegein. Op dit landgoed is het FOM- Instituut voor
plasmafysica gevestigd, thans Differ, Dutch Instituut For Fundamental Energy
Research, alwaar men in 1959 is gestart met onderzoek naar fusie energie. Het
uiteindelijke doel is de bouw van fusiecentrales, die schone, veilige en
duurzame energie produceren uit zwaar water, dezelfde energiebron als de zon
gebruikt. In een fusiecentrale verhitten microgolfbundels een heet geladen
gas(plasma) van de waterstofkernen deuterium en tritium tot 150 miljoen graden.
Hierdoor botsen de atoomkernen zo hard, dat ze kunnen samensmelten. Bij deze
fusiereactie komt energie vrij in de vorm van hitte en neutronen. Zeer sterke
magneten houden het plasma in een ringvormig vat (torus) bijeen en zorgen dat
het niet teveel warmte kwijtraakt door contact met de wand. De neutronen
worden opgevangen in een mantel rond de torus, waarin ze hun energie afstaan
aan een koelvloeistof, die de warmte afvoert. Met deze warmte wordt in een
toekomstige fusie-elektriciteitscentrale stoom gemaakt, waarmee een
stoomturbine wordt aangedreven. Deze stoomturbine genereert elektriciteit wat
aan het elektriciteitsnet wordt afgegeven. Het programma van Rijnhuizen
maakt deel uit van het wereldwijd toonaangevende Europese fusieonderzoek. Dat
is leidend in de wereldwijde samenwerking aan de experimentele fusiecentrale
ITER, the way to new energy, die in het Zuid-Franse Cadarache wordt gebouwd.
Met de bouw van deze experimentele proefreactor, waarvan de bouw in 2010 is
gestart, zal minimaal 10 jaar gemoeid zijn. Met deze DEMO reactor zal hopelijk
ongeveer 40 jaar na de bouw van deze reactor de weg geopend worden naar de bouw
van de eerste commerciële fusiecentrales. Het hele
studie-onderzoeks-bouwtraject heeft dan zo’n 100 jaar in beslag genomen.
Rijnhuizen telt zo’n 150 medewerkers, waarvan zo’n 40 wetenschappelijke
stafleden zo’n 20 promovendi en 25 buitenlandse gasten. Rijnhuizen ontvangt
jaarlijks zo’n twaalf miljoen Euro, van de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het ministerie van onderwijs. Ik was zeer
geïnteresseerd in deze materie en had regelmatig contact met prof.dr. Luuk
Ornstein (werkgroepleider), zoon van de bekende Nederlandse fysicus Leonardus
Ornstein. Ook Jan Terlouw, fysicus, later auteur, minister en commissaris
van de koningin in Gelderland, heeft op Rijnhuizen zo’n acht jaar onderzoek
verricht. Tot de eerste “fusiepioniers” behoorden ook de fysici Schrader,
Hugenholts en Schram. De kunstenares Astrid Engels heeft ook nog enige jaren op
Rijnhuizen gewerkt. Mijn kennis omtrent het fusieproces heb ik neer geschreven
in een boekje: Beheerste thermonucleaire reacties. De directeur van de FOM,
professor dr. Kees Braams vond het een interessant boekje. Toen Braams in
februari 1987, na 28 jaar directeur te zijn geweest van de FOM, afscheid nam
had ik een videofilm van de tuin van kasteel Rijnhuizen, het
troetelkindje van Braams, gemaakt. Deze tuin is na de intrek van de FOM in het
kasteel in 1959 weer in zijn oude glorie hersteld. De tuin was vooral in
ontwikkeling gedurende de periode dat Jules Klees het beheer erover had.
Braams, de nestor van het Nederlandse kernfusieonderzoek overleed in 2003.
Braams leuze was : ‘Let us make the sun on earth’. Nog steeds
bezoekt ik jaarlijkse de open dag van het FOM Instituut. Helaas gaat het FOM
Instituut in 2015 verhuizen naar een locatie op het terrein van de Universiteit
van Eindhoven.
1.3
Kunstmaanwaarnemingen
Van - af
1967 heb ik als amateur enige jaren kunstmaanwaarnemingen gedaan voor het
Laboratorium voor Ruimteonderzoek in Utrecht. Hierbij moesten tijd en positie
van passerende kunstmanen worden bepaald. De waarnemers kregen een verwachte
time window van de te verwachten kunstmanen. Gezien de nauwkeurigheid van mijn
waarnemingen werd ik op 31 oktober 1968 door Prof. Dr. C. de Jager , hoogleraar
en beheerder van het Sterrenkundig Instituut te Utrecht, geplaatst op de COSPAR
- lijst van kunstmaanwaarnemers en kreeg de vermelding stationsnummer 4141. De
coördinator van het net van amateur-kunstmaan-waarnemers was de heer Lantwaard.
Mijn
waarnemingen werden doorgezonden naar het Goddard Space Flight Center (USA),
the Astronomical Council of the USSR (USSR), the Radio Research Station (UK),
Observotoire Astronimique de Meudon (Fr.) and the Baja Observatory (Hongarije).
Op 5
februari 1969 werd mijn waarnemingspost aangewezen als site nummer 0732 van het
Smithsonian Institution, astrophysical observatory te Massachusetts, USA.
Door
verhuizing van De Bilt naar Soest was ik genoodzaakt om met de waarnemingen te
stoppen.
1.4 zanger
Ik was in de
periode rond 1960 helemaal in de ban van Elvis Presley en Cliff Richard.
Van vele songs kende ik de tekst en zong luidkeels mee. Later zong ik met een
song mee en nam dit op een taperecorder op, het leek dan net alsof ik met de
originele muziek zong.
Na enig
oefenen nam ik deel aan een songfestival in Oisterwijk, ik zong een song van
Elvis en werd op de piano begeleid door mijn buurmeisje, Marijke Putters. Ook
deed ik mee aan een groot songfestival in Rutecks Lunchroom, in Utrecht.
Daar bij Rutecks kon je lekker eten het was voor alle leeftijden. Ik werd daar
begeleid door het showorkest van niemand minder dan John Kristel, de vader van
Sylvia Kristel.
1.5
Russische ruimtevaart
Ik heb jaren
lang (foto)materiaal over de Russische ruimtevaart verzameld.
Ik verkreeg
dit (moeilijk) te verkrijgen materiaal van de Russische ambassade in Den Haag
en Moskou. Vooral de vele duizenden lanceringen van satellieten uit de Kosmos
serie, militair en civiel, hadden mijn aandacht. Ook het feit waar ze
gelanceerd werden in de cosmodromen in Arghangelsk of Plesetsk verschafte hem
al nuttige informatie.
1.6 Artsenbezoeker
Al op jonge
leeftijd was ik geïnteresseerd in medische zaken.
In de jaren
1974 t/m 1978 volgde ik de opleiding tot artsenbezoeker. De studie
bestond uit de modules: anatomie, fysiologie, pathologie, farmacologie,
farmacotherapie en de organisatie van de gezondheidszorg. Ik behoorde bij de
eerste groep die slaagden voor deze nieuwe opleiding.
Het diploma
werd uitgereikt door de landelijk van de televisie bekende arts Peter Lents.
1.7
Moermantherapie
Omstreeks
1975 las ik een artikel in de Margriet over de Moermantherapie, dit sprak mij
en mijn vrouw wel aan en wij werden patiëntenbegeleider bij de toenmalige
Vereniging Amnestie. Ik volgde een korte opleiding en ging mij verder in de Moermantherapie
verdiepen. Ik en mijn gezin hebben twee jaar lang het Moermandieet
gevolgd. Ik kon dus uit eigen ervaring de bellende patiënten voorlichten,
advies geven en doorverwijzen naar een arts, die de Moermantherapie toepastte.
De Moermantherapie is een natuurlijke behandelmethode, die volgens de
Vlaardingse huisarts Cornelis Moerman kanker zou kunnen genezen. De
Moermantherapie bestaat uit de Moermanvoedingslijn, toediening van vitamines en
mineralen in een hoge dosering en het stimuleren van een positieve psychische
instelling. Later werd de naam van de patiënten vereniging Amnestie gewijzigd
in Moermanvereniging. Daar richtten ik en mijn vrouw de werkgroep Rekreatie op,
en organiseerden verschillende jaren begeleide vakanties in bungalows die het
toenmalige Vendorado, later Grandorado ons voor een zeer voordelige prijs
aanbood. De gasten konden kiezen of alleen een bungalow huren of voor een extra
mogelijkheid met halfpension. Veel gasten kozen voor deze extra mogelijkheid en
er werd dagelijks gezellig met elkaar het ontbijt en het diner genuttigd. Er is
een jaar geweest dat we elf keer een bungalowvakantie naar het bungalowpark
Loohorst in Noord Limburg hebben georganiseerd en begeleid. Ook werden diverse
mogelijkheden van hotelvakanties aangeboden. Aangezien de Werkgroep Recreatie
door het toenmalige bestuur van de vermogende Moermanvereniging gemaand werd om
met winst te gaan werken en er in de Telegraaf aandacht werd besteed aan
vermeende malversaties binnen het bestuur van de vereniging, richtte ik in
oktober 1989 de Stichting Rekreatie en Voeding voor Kankerpatiënten
(SRVK) op. In 1990 begon het Koningin Wilhelminafonds thans KWF
Kankerbestrijding met haar vakantie voor kankerpatiënten project. Ik benaderde
het KWF en we gingen toen samenwerken. De SRVK organiseerde en begeleide de
vakanties in Nederland, het KWF nam de buitenlandse vakanties voor haar
rekening. De vakanties waren bestemd voor alle kankerpatiënten en hun naasten
in Nederland. Na 4 jaar besloot het KWF om het vakantieproject te stoppen
omdat het te veel kostte.
De SRVK
heeft toen nog twee jaar samen met de Stichting Mens en Samenleving vakanties
voor kankerpatiënten georganiseerd maar dit liep niet zoals wenselijk was. De
SMS leverde licht dementerende gasten aan en deze combinatie met onze
kankerpatiënten was geen goede keuze. Daarom besloot de SRVK om op haar
hoogtepunt te stoppen met de vakantieweken. ‘de vakantieweken die wij
georganiseerd hebben waren jaren met een gouden randje’. De menselijke, soms diepgaande,
contacten in die jaren hebben ons veel voldoening gegeven en we hebben er
wijze lessen van geleerd. Ik voel mij een bevoorrecht mens omdat ik een
bijdrage heb mogen leveren aan het welzijn van de vakantiegasten. De meeste
voldoening gaf mij het samenstellen van de menu’s, autoritjes met de gasten
maken, de kontakten met de kok, het werken in de keuken en het geven van
ontspanningsoefeningen. Een slag in het gezicht was voor mij, dat het Koningin
Wilhelminafonds de stichting Gaandeweg, die ook meedeed met het vakantieproject
en die vakanties voor kinderen organiseerde, een bedrag van HFL.500.000,00
ontving om hun vakanties voor eeuwig te waarborgen. Ik vond dit een zekere vorm
van discriminatie, aangezien de oudere gasten die met de SRVK meegingen dan
maar een dure ongesubsidieerde vakantie moesten boeken.
De SRVK
heeft de naam toen gewijzigd in Landelijk Informatiecentrum Moermantherapie
(LIM).
In 2001 is
de LIM website gepresenteerd, die zeer goed bezocht wordt.
In 2011 zal
het zo’n 40 jaar geleden zijn dat ik mij ging inzetten voor kankerpatiënten, en
ik hoop dit nog vele jaren te mogen doen.
1.8
Fotografie en filmen
Al vanaf
mijn veertiende jaar was fotograferen en het zelf afdrukken van foto’s in
zwart/wit een grote hobby van mij. Één van mijn eerste fototoestellen was
daarom dan ook een boxje, en in de loop van de jaren breide ik mijn collectie
uit met de Agfa click, Tamron Zenith, Foto Canon FT ql, 6x6 Roleiflex camera,
Canon EOS, en de Nikon DS 70. Met deze fototoestellen vond ik het prachtig om
foto’s te maken van de natuur. Hiertoe heb ik tot 1988 altijd thuis op de Theo
Dobbenhof, op de Beukenlaan en in Soest de beschikking gehad over een donkere
kamer. Maar ook op de boerderij in Weerselo kreeg ik weer de beschikking over
een donkere kamer om mijn hobby voort te zetten. Ik volgde een foto cursus, om
zodoende de fijne kneepjes onder de knie te krijgen. Toen ik een jaar of 22 was
heb ik een foto cursus gedaan. Dit was nog steeds in het zwart/wit tijdstip.
Toen de kleuren fotografie op kwam ben ik gestopt met het zelf ontwikkelen en
afdrukken van fotomateriaal. In de jaren tachtig, toen ik in Weerselo
woonde en de eerste videocamera’s voor consumenten gebruik verschenen, kreeg Ik
van mijn buurman een videocamera, volgens het Video-2000 systeem van Philips,
in mijn handen gedrukt. Hij zelf kon er niet mee werken en vroeg of ik toen
opnames wilde maken van werkzaamheden door zijn loonbedrijf uitgevoerd. Later
kocht ik zelf een videocamera volgens het VHS-systeem. Ik kreeg er aardigheid
in, volgde een aantal professionele workshops bij Sony Industrial in
Badhoevedorp. Later heb ik bedrijfsmatig tientallen bruiloften in Twente
gefilmd. Mijn grootste opdracht was het vervaardigen van een demonstratiefilm
over het hakselen van maïs en het uitrijden van drijfmest voor de firma
Veenhuis Machines in Raalte. Ik bezocht als voorbereiding voor de opnames
verschillende workshops in het schrijven van een script en het samenstellen van
een draaiboek voor de film . De opnames vonden plaats op U-matic tape systeem
en het filmpje werd afgemonteerd op Ampex tape, in de montage ruimte van de
Universiteit Twente, waarna het weer op een U-matic demonstratieband werd
gezet. Dit filmpje werd gedraaid op de jaarlijkse Landbouw-RAI in Amsterdam. Ik
verzorgde de totale presentatie en faciliteiten van het 5 minuten durende
filmpje. Mede standhouders naast de firma Veenhuis waren niet blij met het
filmpje: er keken zoveel mensen naar, dat zij het hele gangpad blokkeerden. Dus
werd de presentatie herhaaldelijk stop gezet.
Ik ben jaren
lang lid geweest van de International Television Association , de ITVA, en
bezocht in Badhoeven dorp vele leerzame presentaties en workshops van bij de
ITVA aangesloten Videobedrijven. Zo werd tijdens een workshop van de ITVA de
eerste video conferencing met Dieuwetje Blok tot stand gebracht, en moest ik
een cursus scenario schrijven. Op een gegeven moment toen ik bekender werd met
het vak kreeg ik van vele mensen een verzoek om voor hen te gaan filmen.
Hierdoor heb ik op vele verschillende locaties gefilmd zoals: De Flevo-polder,
graandorsen. Mestverwerking van het loonbedrijf, stassen mestrecycling en
transport in Born {LB}. Voor de groep Middenbetuwe uit Ophuisden een graaf
video van een nieuwe beek met bijhorende kunstwerken van een splinternieuwe Demag
hydraulische graafmachine. Maar ook het maaien dorsen van granen in de Flevo-polder.
Ook bezocht ik de jaarlijkse uitreiking van de
Sony Video Awards, waarbij reclame- of instructiefilmpjes werden getoond zoals
de instructiefilm “De Deli van AH” en “Water” van de Vereniging van Nederlandse
Waterleidingbedrijven. Bij de uitrijking van de Awards waren altijd veel
bekende Nederlanders aanwezig. De avond werd altijd geopend met een
spectaculaire muzikale opening.
Fotograferen
doe ik nog steeds, dan wel in kleur, maar tegenwoordig laat ik het afdrukken
door iemand anders doen.
1.9
Volkswagen
Ik bezocht
jaren lang Volkswagen(Kever-en bus)-Meetings, in Nederland, Engeland en
Duitsland. de Meetings in Budel, waar wel 2500 Volkswagen Kevers en bussen
kwamen en in Bergharen. In Trier bezocht ik een Volkswagen Bus Treffen, alwaar
ca. 1500 Volkswagen Transporters waren. Van een standaard uitvoering tot een
volledig in Elvis Presley- uitvoering gepimpt type, inclusief de bezitter.
Zelf heb ik
10 jaar lang een Volkswagen Transporter Type 4 in camperuitvoering gereden. In
Engeland bezocht ik twee keer een Volkswagen Kever Meeting.
Met een
groep van ca 20 kevers en bussen werd via Zeebrugge met de Ferry naar
Felixstowe in Engeland naar de eindbestemming in de buurt van White Church
gereden.
Op een
paarden- renbaan werd overnacht en de volgende dag werd er als een lange sliert
van Kevers door het Engelse landschap naar de eindbestemming gereden.
In
2008 ben ik samen met mijn zoon Jan Paul naar twee Kever
autokerkhoven bij Töckfors en Lönsboda in Zweden gereden. Hier lagen de
restanten van honderden Kever autowrakken, vanaf de vijftiger jaren, verspreid
in een bos. Een hele belevenis!
Op een gegeven moment kochten mijn zoon
en ik twintig fabrieksnieuwe Type-4
Volkswagen motoren, die uit Zwitserland
kwamen en die in heel Nederland verkocht en thuisgebracht werden.
In september
2012 ben ik samen met mijn zoon Jan Paul wederom naar Zweden geweest, alwaar
wij acht dagen genoten hebben van de rust, stilte, natuur en de leuke
haventjes. Op de terugweg namen wij de veerboot van Trelleborg naar Sassnitz in
het schiereiland Rüggen, het vroegere Oost Duitsland.
Voor de
Tweede Wereldoorlog gaf Hitler de opdracht om voor de arbeiders in Rüggen een
hotel (Seebad PRORA) te bouwen. Dit gebouw werd 4,5 km lang en bevatte
10.000 tweepersoons kamers. Het gehele skelet van het hotel was van gewapend
beton. Door de Tweede Wereldoorlog is het er nooit van gekomen om het hotel af
te bouwen. Een gedeelte is wel afgebouwd en daar zit nu een jeugdherberg in.
Het hotel grenst aan de Oostzee. Het is zeer indrukwekkend om langs het hotel
te lopen. De Russen hebben na de oorlog geprobeerd om het hotel op te blazen,
maar dat is niet gelukt. Men heeft besloten om de betonnen kolos gewoon
te laten staan.
1. 10
Publicist
Al van
jongst af aan(ca. 17 jaar) hield ik van het schrijven van artikeltjes, bijvoorbeeld: ingezonden stukjes in het Utrechts Nieuwsblad. Ik
schreef artikeltjes over het ontstaan van het leven en sciencefiction achtige
verhalen.
Later volgde
een boekje over beheerste thermonucleaire kernfusiereacties.
In de
zeventiger jaren beschreef ik de werkwijze voor het prepareren, kleuren,
snijden en vervaardigen van microscopische preparaten van weefsels.
Hiertoe stond er thuis een goed geoutilleerd laboratorium ter beschikking.Tot
de uitrusting van mijn laboratorium behoorde een microscoop met projectieinrichting,
een broedstoof, een microtoom , alle mogelijke kleurstoffen en andere benodigde
chemicalien.
Samen met
mijn buurjongen, Henk Lam, die voor arts studeerde, deed hij praktische
anatomische ontleed oefeningen bij kippen, bovendien oefenden we verschillende
snijtechnieken. Henk Lam, thans gastro-enteroloog, is in 1992
gepromoveerd op het onderwerp ‘Noncardic chest pain’ aan de Rijksuniversiteit
te Utrecht. Samen met Henk Lam bezocht ik colleges pathologie aan de
Universiteit te Utrecht. Ook heb ik ervaring opgedaan bij het Pathologisch
Laboratorium van de Universiteit te Utrecht in het produceren van microscopische
preparaten. Vanaf de jaren negentig ben ik toe gaan leggen op het schrijven van
artikelen voor verschillende periodieken over de Moermantherapie. In 1992
verscheen de brochure “De Moermantherapie Een wondermiddel?” Met 60 vragen en
antwoorden over het hoe en waarom van de Moermantherapie. Deze brochure werd
naar alle relevante specialisten, diëtisten en patiënten Informatie Centra van
de ruim 100 ziekenhuizen toegezonden. In totaal circa 12.000 exemplaren. In
deze brochure kon ik alle vragen en antwoorden kwijt, die ik kreeg als
patiëntenbegeleider. De druk van de brochure werd mede mogelijk gemaakt door
een subsidie van het Ministerie van WVC (Gerard Plessius) en Uitgeverij
Thieme & Cie te Nijmegen.
In 1996
verscheen een totaal vernieuwde uitgave van deze brochure : “De
Moermantherapie, 50 jaar verder” (60 pag.) met 60 vragen en antwoorden over de
zin en onzin van deze therapie. Ik dank Dr. Hans Houtsmuller (internist) (2015†), Walter O Faché (orthomoleculair biochemicus,
directeur VIOW) , An Rijk-Marquering (zelfstandig gevestigd diëtist en Johan
Eimers (eind redactie) voor hun inbreng. Bijzonder was een voorwoord
geschreven door Dr. G.A. Dijkman, Uroloog Ignatius Ziekenhuis Breda.
Alle
uitgaven van de Stichting Rekreatie en Voeding voor Kankerpatiënten en
het Landelijk Informatiecentrum Moermantherapie werden voor een groot gedeelte
gesubsidieerd door het toenmalige Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport ( VWS ).
Ik stuurde
de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Mevrouw
Erica Terpstra een exemplaar van de geheel herziene uitgave van de brochure
:”De Moermantherapie, 50 jaar verder”. Op 10 juni 1997 reageerde zij als
volgt;” Ik sluit mij gaarne aan bij de complimenten die u van de zijde van de
Nederlandse Kankerbestrijding mocht ontvangen voor de overzichtelijkheid en de
gedegen aanpak van deze brochure. Ik zou daaraan willen toevoegen dat ik de
informatie evenwichtig vind, vooral ook daar, waar de inmiddels verouderde
opvattingen van dr. Moerman in het perspectief van het hedendaags
wetenschappelijk onderzoek worden geplaatst, zonder overigens aan waardering af
te doen voor wat deze markante pionier op gang heeft gebracht. Voorts waardeer
ik het dat in de brochure een apart hoofdstuk is gewijd aan rechten, klachten
en vergoedingen. Zeker bij langdurige ziekten als kanker is de weerbaarheid van
de patiënt in het geding en verdient deze ondersteund en aangemoedigd te
worden. Het is aardig om te zien hoe Moerman’s visie door u op onderdelen is
aangepast en thans, na jarenlange verkettering aan het worden is en zo
bijdraagt aan niet alleen de behandeling maar ook aan de preventie van kanker”.
Ook de heer
Cannon, wetenschappelijk directeur van het World Cancer Research Fund, WCRF,
reageerde op de toegezonden brochure: “Ikzelf ben enthousiast over de
duidelijke vormgeving en de inhoud van de brochure en met name over de open
manier waarop met kritische vragen wordt omgegaan.
Begin
augustus 2006, enkele weken voor dat Paul Fentener van Vlissingen, tot
2005 bestuursvoorzitter van de SHV
(Steenkolen Handels Maatschappij) te Utrecht, ondernemer, natuurbeschermer en
filantroop, kreeg ik een kaart van zijn African Parks. Daarin bedankte van
Vlissingen mij voor de brief en de brochure ‘De Moermantherapie 50 jaar
verder’, die ik hem gezonden had en wenste mij succes met het Landelijk
Informatiecentrum Moermantherapie. Paul Fentener van Vlissingen overleed op 21
augustus 2006 aan pancreas kanker.
Op 11
december 1996 zond de RVU Educatieve Omroep het programma kleur bekennen uit.
In dit programma was Martin Simek in gesprek met Dr. A.J. Houtsmuller over de
Houtsmullertherapie en Joop Braakhekke deed een kookdemonstratie. Dit is een
modernere versie van de Moermantherapie. Kijkers konden na de uitzending een
boekje met een korte samenvatting van het programma bestellen. Bij de
bestellingen werden ca. 10.000 exemplaren van de LIM- brochure De
Moermantherapie, 50 jaar verder meegestuurd.
In 1993
stelde ik een strooifolder samen: “Weet wat je eet in het Moermandieet”. Deze
folder werd o.a. gesponsord door een vriend van mij, Wim Winkelmolen, directeur
van het Lithografisch bedrijf Pre- Press te Eindhoven. Dit is volgens mij de
eerste keer dat de term “Weet wat je eet” is gebruikt.
In 1994
startte ik een project: het schrijven van een kook- informatieboek over de
Moermantherapie. Hiertoe zou ik samen met een vijftal diëtisten een groot
aantal recepten en tekst schrijven. De voedingsgigant Nutricia zou het project
met een bijdrage van: € 14.000,- steunen. Echter omdat de
diëtisten niet op één lijn zaten en Nutricia een te zwaar stempel op de inhoud
legde, heb ik het project afgeblazen.
In 1996 ging
ik wederom aan de slag met het schrijven van een kook- informatieboek volgens
de richtlijnen van dr. Moerman. Ik schreef de tekst en stelde de recepten
samen. Een plaatselijk bevriende diëtist, An Rijk – Marquering (2022†) corrigeerde, bekritiseerde en vulde
de tekst aan tot een verantwoord geheel. In het boek werd aan de volgende
onderwerpen aandacht besteed: voeding en kanker, de Moermantherapie, de
voedingswijzer met aanbevolen en niet aanbevolen producten, dagmenu’s, keuren,
kopen en bewaren van levensmiddelen, keuken-kennis, maten en gewichten,
apparatuur, voorbereidingstechnieken, bereidingstechnieken, tafel-
dekken, garneren en opdienen. Het boek bevat minimaal 280 recepten, variërend
van eenvoudig tot feestelijk voor: soepen, vis, schaal- en schelpdieren,
vleesvervangers, orgaanvlees, groenten, aardappelen, granen, rijst en pasta’s,
sauzen, peulvruchten, zuivel, eieren, fruit, groente- en vruchtensappen,
shakes, ontbijt- en lunchgerechten, tussendoortjes en hapjes, brood en gebak.
Ieder
hoofdstuk wordt vooraf gegaan door relevante productinformatie, tips en
suggesties.
In 1999 werd
de uitgave, die in eigen beheer werd uitgegeven gepresenteerd. In vele
vakbladen werden recensies over het boek geschreven. Er zijn, zeker door
diëtisten, weinig negatieve reacties op gekomen. Van gebruikers zijn vele
positieve reacties ontvangen.
Ik heb veel
geschreven over voeding en eten. Ik schreef dit met een pen, waaruit een rijk
gevoelsleven en een grote ambitie bleek.
Het LIM
heeft veel deelgenomen aan patiënteninformatiemarkten. Gezondheidsbeurzen en
informatiemarkten tijdens de jaarvergadering van de toenmalige Vereniging Van
Oncologie Verpleegkundigen (VVOV), tegenwoordig Verpleegkundigen en
Verzorgenden en Vragenden Nederland (V&VN).
1.11
Ontwikkelen nieuw landgoed
Van
1997 t/m 1999 ben ik bezig geweest met het onderzoeken van de
mogelijkheid om in de provincie Drenthe een nieuw landgoed te stichten. Voor
het ontwikkelen van een nieuw landgoed stelt het ministerie van LNV een aantal
voorwaarden: er moet sprake zijn van ten minste 10 ha. eigen grond. Dertig
procent moet uit bos of natuur bestaan, of ontwikkeld worden tot natuur. Er
moet een versterking van de Ecologische Hoofd Struktuur (EHS) plaats vinden en
er moet een imposant huis op worden gerealiseerd van ten minste 1200m3 met
verschillende bijgebouwen. Per provincie kunnen deze voorwaarden verschillen.
Zijn ideaal was om zodoende een bijdrage te leveren aan het tot stand komen van
de Ecologische Hoofd Structuur.
Echter door
familiaire omstandigheden moest ik dit project afblazen.
In die jaren
kwam ik als lid van de Vereniging van Particulier Grondbezit op diverse
bijeenkomsten de toenmalige voorzitter: de heer mr. baron Otto van
Verschuer, landgoed Mariënwaerdt in Beesd, de heer prof. mr. Pieter van
Vollenhove, voorzitter van het Nationaal Groenfonds tegen. Ik nam aan diverse
excursies georganiseerd door het Nationaal Groenfonds deel, mevrouw Ali
Edelenbosch, gedeputeerde van de provincie Drenthe, de heer Menno Lumkes, beleidsmedewerker
bij de provincie Drenthe en medewerkers van verschillende ingenieurs buro’s: de
Grondmij, Arcadis, Oranjewoud en Eelerwoude.
Ik was ook
aanwezig bij de opening van landgoed Heidehof in Eext in Drenthe, door prof.
mr. P. van Vollenhoven. Dolf van der Weij en Annetje Braat waren daar de
eigenaar van. Zij kochten het landgoed, bouwden er een Eco-huis en
ontwikkelden daar 115 hectare nieuwe natuur.
1.12
Kunst schilder
In 2000
bracht ik vele malen een bezoek aan de galerie van de kunstschilder Ton
S. in Ootmarsum. Gefascineerd door “Het licht” in de schilderijen besloot ik om
ook in de stijl van S. te gaan schilderen. Zo schafte ik verf, een ezel, doeken
en kwasten aan. Zonder enige kunstzinnige ervaring ging ik als autodidact
aan de slag en schilderde binnen korte tijd een groot aantal doeken. Bij een
behandelend arts van mij hing in zijn behandelkamer een poster van Ton.S.
Hierop zei Ik: ''Ik schilder ook in de stijl van S.'' En nam bij het volgende
bezoek een aantal doeken mee. De arts was zeer verbaasd over mijn prestaties en
zei “Man je moet gaan exposeren”. Aldus werd besloten om een Open Tuin-
en Atelier weekend te gaan houden. De eventuele opbrengst van de schilderijen
zou volledig ten goede komen aan het Landelijk Informatiecentrum
Moermantherapie, alwaar ik voorzitter van was. Er werd naar alle daarvoor in
aanmerking komende bladen en media een persbericht gestuurd. Ook het blad
Seasons besteedde er aandacht aan en plaatste er een foto bij. S. die op
Seasons geabonneerd was, zag de foto en vond dat het schilderij te veel op een
werk van hem leek en schakelde direct een advocaat in. Op 20 juli 2003
werd mij een intimiderende brief van de advocaat van S. aangeboden. Deze eiste
alle gemaakte schilderijen van mij op. Ik was genoodzaakt om een advocaat in
handen te nemen en binnen een week moest ik een onthoudingsverklaring tekenen,
om verdere aktie van S. te voorkomen. Hierbij werd ik hoofdrolspeler in
een jaren lang slepende Twentse plagiaatrel. Door een publicatie op de
voorpagina in de krant TC Tubantia 21 juli 2003 omtrent het
vermeende plagiaat hierdoor stond Twente op zijn kop en besloten ze om aan mijn
kant van het verhaal te staan. Dit was het begin van een groot aantal
ingezonden brieven in TC Tubantia en vele redactionele artikelen (totaal wel
zo’n 30 stuks). Het maniakale koningsgevoel van S. maakte in geheel Twente geen
enkele indruk, sterker nog, het grootste gedeelte van de Tukkers kozen om aan
mijn kant van het verhaal te staan. Niet alleen in Twente maakte de zaak furore,
ook Prof. Dr. Bob Smalhout, anaesthesioloog, auteur en columnist uit Bosch en
Duin reageerde verbaasd. Vanuit Frankrijk werd ik gebeld door de in Almelo
geboren en in Frankrijk wonende kunstschilder Herman Krikhaar (overleden in
2010).
Ook Willie
Oosterhuis van RTV Oost dook in de zaak en bezocht S, deze zegde toe dat hij
mij zou ontvangen en met hem zou praten. Ik ben toen bij S. geweest, maar S.
heeft geen woord gezegd. Ik had van tevoren enkele punten opgeschreven, één
daarvan was een uitspraak van een vriend van mij, deze zei “Jan je kan nu beter
in het hiernamaals zijn, want daar kan je vrijelijk en zonder enige invloed of
angst voor S. gaan schilderen”. S. reageerde helemaal nergens op hij was
bejaard en kon zich alles niet goed meer herinneren. Ik heb nog vele jaren
het gevoel gehad dat als ik aan het schilderen was, S. over mijn schouder
meekeek en zou zeggen, dat is een boom of huisje van mijn stijl. Gelukkig is de
geest van S. uit het huis en de gedachten van mij verdwenen en heb ik mijn
eigen weg gevonden in de stijl van het consensisme. Ik schilder de laatste
jaren kleurrijke romantische landschappen, vaak met droomkleuren. “Het mooiste
is als je anderen van de liefde, die je in een schilderij legt kan laten
genieten”.
De bekende
letselschade specialist Yme Drost uit Hengelo heeft getracht met een poging via
mediation met S. tot een vergelijk te komen, echter S. wilde niet meewerken.
In een door
mij aangespannen rechtszaak tegen S. zei de rechter; “de advocaat van S. heeft
niet netjes gehandeld”. Wel zei de rechter dat S. zijn schilder stijl niet kon
claimen, deze was vrij.
In het
najaar van 2006 werd ik benaderd door het kunstenaars duo Pier van Dijk en Rob
von Piekartz, samen opererend als meester de Laat. Zij stelden voor om een
snelcursus “S. schilderen” te organiseren, met mij als gastdocent. Ik was
direct enthousiast. De actie was bedoeld om mij een hart onder de riem te
steken. Aan de cursus namen zo’n 32 deelnemers deel, meer konden er in het
atelier/Galerie Deel 3 van Bianca Kleinenberg in Borne niet in. De 25
deelnemers die op de wachtlijst stonden hebben enige tijd later een workshop
bij mij thuis gevolgd hierbij was destijds ook een draaiorgel aanwezig die
vrolijke muziek afspeelde. In 2007 heeft het duo de Laat een expositie in
galerie Deel 3 in Borne georganiseerd voor kunstenaars die in de trant
van S. schilderden. De expositie werd op een vrijdagavond geopend, er kwamen
zo’n 200 geïnteresseerden. Onder de vrolijke klanken van een draaiorgel en een
drankje amuseerden de aanwezigen zich opperbest. In een praatje dat ik hield
betreurde ik het dat S. niet op de uitnodiging was ingegaan en niet aanwezig
was. Ik bedankte iedereen, die hem in al die jaren hebben gesteund, door middel
van een ingezonden brief, een telefoontje (velen) of een kaartje! Ook de
toenmalige burgemeester van de Gemeente Hellendoorn, de heer ir. Hans van
Overbeeke belde mij direct op, na het terug gekomen te zijn van zijn vakantie,
vol verbazing over de actie van S.
De warme
belangstelling van de burgemeester toen, en later deden mij goed. In 2006
besteedde RTV Oost in het programma Dorpsstraat uitgebreid aandacht aan de
plagiaatkwestie en de expositie in Borne.
In oktober
2007 Ontving ik uit handen van de burgemeester de heer van Overbeeke, de Cultuur
aanmoedigingsprijs ABN Amro Bank.
In 2007
schreef ik S. een open brief, waarin ik schreef dat hij in S. teleur gesteld
was als mens. Ik vergaf S. voor wat hij hem en zijn naasten door hem was
aangedaan. Ik koos voor vergeven en niet voor wraak, vergeven doe je voor
jezelf. Ik vond het heilzaam om vergiffenis te schenken aan een “dader” zonder
schuldbesef. Hetgeen S. mij aangedaan heeft is een vlek in mij geest die nooit
meer weg gaat. S. koos echter wel voor wraak en zette zijn meest dodelijke wapen
in: niets van je laten horen en je slachtoffer te laten lijden in afwachting en
onzekerheid. Helaas kwam het niet tot een ultieme verzoenings daad van S.,
waarop ik had gehoopt.
Ik stopt na
elf jaar met het schilderen in de stijl van het consensisme. Ik wilde iets
anders gaan schilderen, omdat ik met het consensisme geen reflectie meer had
met de buitenwereld. Het consensisme is in de afgelopen jaren wel volledig
uigemolken. De mensen zijn de vele kopiën nu wel eens zat. Het is tijd voor
iets nieuws.
Ik sluit
hiermee het boek van S. af en gooi de deur voor hem met een harde klap dicht.
2 Publicaties
- Boekje:
Beheerste Thermonucleaire Reacties. (23 pag. 1963)
- Folder:
Weet wat je eet in het Moermandieet (1993)
- Brochure
De Moermantherapie. Een wondermiddel? (48 pag. 1992 60.000 ex.)
- Horeca
brochure. Met adressen van Hotels en Restaurants in Nederland, alwaar met het
Moermandieet serveerde. (1992)
- Brochure.
De Moermantherapie. Vijftig jaar verder (60 pag. 1996 80.000 ex)
- Kook-
Informatieboek. Koken Contra Kanker. Dit in samenwerking met de diëtiste An
Rijk-Marquering. (250 pag. 1999)
- Tekst
voor de LIM website.
- Nieuwsbrief
voor het Landelijk Informatiecentrum Moermantherapie.
3 Exposities
- Open
Atelierdagen De Wilhelminaborgh in Nijverdal 2005, 2006, 2007 en 2008
- Expositie
het Consensisme Galerie Deel 3 Borne 2006
- Expositie
Huis van Cultuur te Nijverdal 2007
- Eigen
Oogst Nijverdal 2007,2008 en 2009
- Kunst
in de etalage in Oldenzaal 2009
- Optiekzaak
Braakman in Hellendoorn 2009
- Galerie
Drokje in Wierden 2010
- De
Levenstuinen van Groot Hontschoten in Teuge 2011
4 Externe
links
- www.sron.nl Laboratorium voor Ruimte onderzoek
{tel. 0887775600}
- www.rijnhuizen.nl FOM Instituut voor
plasmafysica {Nieuwegein} {tel +31 {0} 40 333 49 99}
- www.iter-nl.nl {Tel 0403334999 } Differ is Nederlandse
de tak in het fusie onderzoek.
- https://www.wkof.nl/
WereldKankerOnderzoekfonds { Tel 020 344 9595}
- www.levenstuinen.nl
{ Tel 055-3231001 }
- www.arcadis.nl { Tel 08831884261 }
- www.oranjewoud.nl
{ +31
{0}513 63 33 53}
- https://www.sweco.nl/actueel/nieuws/grontmij-heeft-een- nieuwe-naam-sweco/
{tel +31 88 811 66 00}
- www.eelerwoude.nl
{088
1471100}
- www.kasteeldehaar.nl
{030
6778515}
-
https://www.grondbezit.nl/voorpagina-fpg.html {tel 0318578550}
-
https://www.nationaalgroenfonds.nl/ {Tel 0882539255 }
-
5
Bijlage
Open brief aan Dhr. en Mevr.
Schulten te Ootmarsum
Van Jan Schiermeier te Nijverdal
2003
Geachte heer
en mevrouw Schulten,
Aan het
begin van het nieuwe jaar wil ik echt een nieuw begin maken! Het is inmiddels
zo'n 3 en een half jaar geleden dat u mij beschuldigde van plagiaat en mij
'dwong' een onthoudingsverklaring te tekenen, waarin u mij o.a. monddood
maakte. In het TV programma Forum van RTV Oost beweert u dat u mij niet
monddood gemaakt heeft, maar u weet beter! Er is in deze periode veel
geprotesteerd tegen uw handelwijze. Daarom wil ik nu een paar woorden zeggen
over u, die verantwoordelijk bent voor mijn huidige toestand en die van mijn
naasten. U heeft in de ogen van anderen die hun onbarmhartige kritieken hebben
verwoord in de ingezonden brieven van Dagblad TC Tubantia laten zien dat uw
wijze van aanmatiging in hun ogen geen grenzen kent. U heeft naar mijn mening
en de mening van anderen, laten zien dat u geen respect heeft voor het
menselijke welzijn, voor de vrijheid van meningsuiting en de uiting van kunst.
U heeft laten zien dat u uw positie als kunstschilder niet waard bent. U dacht
dat het u zou lukken om een mens tot zwijgen te brengen, maar het geluid van
het protest uit heel Twente en daar buiten zal u voor de rest van uw leven in
de oren blijven klinken.
Ik ben niet de enige kunstschilder die u een onthoudingsverklaring liet
tekenen. Een jaar eerder deed u dit een andere kunstschilder aan. Ook hij en
zijn gezin ondervinden daar na bijna 5 jaar nog hinder van {geestelijk en
lichamelijk}. Is dit nu menselijk? Praten als mannen onder elkaar had vast een
inspirerende uitstraling richting het consensisme kunnen zijn. Want een nieuwe
stroming kan alleen een stroming worden als velen het met elkaar delen. Waarin
wilde u niet met mij in gesprek en waarom wees u mediation van de hand?
Mijnheer en mevrouw Schulten, u zult begrijpen dat ik teleurgesteld ben in u
als mens en nog steeds boos ben over uw handelwijze. Ik ben verantwoordelijk
voor de door mij geschilderde schilderijen, maar voel me niet schuldig door deze
daad.
Ik moet proberen om de pijn en het onrecht van de last die ik
meedraag los te laten. In de afgelopen jaren heb ik geprobeerd om van deze
negatieve gevoelens af te komen, maar dat is mij niet gelukt. Verschillende
personen hebben zich, zelf aangeboden of door mij gevraagd, ingespannen om tot
een vergelijk met u te komen. Ik noem hier enkele; Willie Oosterhuis met de
Kleine Camera RTV Oost, Yme Drost als mediator, Meester de Laat { Pier van Dijk
en Rob van Piekartz}, Bianca Kleinberg van Atelier deel 3, Inge Tjapkes met
Dorpsstraat 9.
U gaf echter geen krimp; van een verzoening wilde u niets weten! De
steun die ik kreeg van bekende en onbekende mede mensen heeft er toe
bijgedragen dat ik in de mens kan blijven geloven en dat gaf me mede de kracht
om u te schrijven. Dus ben ik de enige die er wat aan veranderen kan, want de
kwestie kost mij te veel levensenergie en beperkt mij in mijn geestelijke en
kunstzinnige ontwikkeling.
Daarom ga ik u vergeven voor wat u mij
en mijn naasten heeft aangedaan. Vergeven is niet verzoenen en zeker niet
vergeten, laat dat duidelijk zijn! Vergeven doe je uit liefde, en uit
naastenliefde.
vergeven kan je natuurlijk niet zomaar:
Eerst moet je je ziel leeg maken. Het valt niet mee om in de kern van je ziel
te komen; je moet eerst door vele deuren en als je er bent hebt je een gesprek
met God, je vraagt hem of hij je wil helpen om te kunnen vergeven en of hij
zijn licht wil laten schijnen op een donker innerlijk deel van je ziel.
Mijnheer en mevrouw Schulten, ik vergeef u onvoorwaardelijk, want u ben immers
ook een medemens gelijk aan mij, voor wat ik u mij en mijn naasten heeft
aangedaan. Ik hoop dat u een betere kijk krijgt op het met elkaar omgaan, van
mensen en het leven en de bedoeling van het leven. Soms doet een mens wel iets
waar hij later spijt van krijgt. Dat kan ons allemaal overkomen. Dat is
menselijk.
In de TV uitzending De Wandeling, waarin u overkomt als een liefdevol mens zegt
u:' ik heb een boodschap, ik probeer vrede, de rust in mensen te brengen,
blijheid, ik heb een taak. We moeten zuinig zijn op liefde en naastenliefde,
elkaar helpen als we dat kunnen, want we hebben rekenschap te geven van het
gene wat we doen, als we boven komen. Wat ben ik blij dat we door dezelfde deur
moeten en voor dezelfde God komen te staan''.
U vertelde dat u na een aantal jaren naar Tenerife terug ging om de veroorzaker
van het ongeluk, waarbij uw beste vriend, Ben Grieping, om het leven kwam, te
vergeven. Ben ik dan minder dan deze man? Het komt wel zo over en dat past niet
bij uw mooie verhaal van 'Ik heb een boodschap enz'.
Na de duistere periode die ik heb meegemaakt, komt nu het licht. Het is de
kracht waar we allemaal uit putten en die onherroepelijk tot het leven leidt.
Maar je weet tenslotte pas wat licht is als je het donker kent.
Ik ga nu een schilderij voor mijn vrouw schilderen met veel donkere delen en
het opkomende {nieuwe} zonlicht. Na elke nacht komt er weer een dag. Het is
niet goed om in de zaak te berusten, het is juist een uitdaging om het leven
weer op te pakken en het consensime te gaan schilderen, zodat het kan gaan
stromen.
Ik wens u vrede en alle goeds.
Jan Schiermeier
Boeren bruiloft in
Twente
In Twente vind op het platteland vind
vaak een Boeren bruiloft plaats. Wat is een boeren bruiloft? De buren hebben
vaak een bus besteld. Met deze bus rijden ze naar het dorp, en kopen ze daar
hoedjes. Daarna gaan ze naar het huis van de bruid. Al waar zij kippen gaan
zoeken. De kippen kunnen verstopts zijn; in een schuur of waar dan ook.
Onderhand word door die nieuwsgierige Noabers het huis geïnspecteerd of
daar iets te eten valt. Als zij de buit binnen hadden, dan stapten ze weer in
de bus, en begonnen ze aan de sterke drank en reden ze zingend naar het eerst
volgende café. Onderweg vond de trouwdienst in de kerk plaats. De bus die reed
naar de feestzaal. Daar waren de bruiloftsgasten gearriveerd. De Noabers gingen
met een kist vol kippen naar de zaal. Het was de bedoeling dat de bruiloftsgasten
de kippen afpakte. Hierdoor zijn soms de grootste ruzies door ontstaan. De Noabers
lieten de kippen aan de bruidegom, en bruid zien. De Noabers gingen met de kist
kippen naar een geheime plek. Zo waren er sommige mensen die de kippen in een
elektriciteit huisje verstopte, maar dan per ongeluk de sleutels kwijt raakten.
De Noabers gingen terug naar de bruiloftszaal. Het was inmiddels een uur of 2
geworden. Dat de eerste gasten zich op de dansvloer begaven.
Uiteraard werd er vol op drank geschonken. Het was in Twente niet de
gewoonte dat je ieder keer aan de ober moet vragen, wat je wilde drinken. Het
is de gewoonte dat de broers, en zusters een voordrachtje deden. Om een uur 5
werd er een vorstelijk dineer geserveerd. Om half 8 kwamen de eerste
bruiloftsgasten binnen. En om 8 uur begon de band te spelen. Meestal rond 12
uur was het einde van de bruiloft. Er werd dan een broodje genuttigd, en koffie
geschonken. Inmiddels hebben de Noabers de kippen weer tevoorschijn gehaald, en
die moesten ze tonen aan het bruidspaar. De bruid, en bruidegom Noabers, en
familie, en vrienden. Lieten de kippen zien, en de bruidspaar gingen toen naar
hun huis. Meestal haalden de Noabers wel een grap uit; door de beneden
verdieping vol te spuiten tempex bolletjes, of het vol zetten van de beneden
verdieping, met bekertjes gevuld met water, of ze gooide de sleutel van het
alarm de diepvries in, of ze hadden een bouwlamp geplaatst die niet uit kon.
Van burger naar soldaat
In Augustus 1965 begon ik aan mijn training bij de Koninklijke luchtmacht
in Schaarsberg. Dit verliep moeiteloos en op 1 december 1965 kon ik beginnen als beroeps
militair. Ik verdiende rond die tijd twee keer zoveel als dat ik in een
burgerfunctie zou hebben gehad. Ik had met mijn dienstkameraden op de
kadeschool veel schik. Want als je thuis kwam van een weekend verlof, moest er
niet raar van gaan opkijken dat je bed in de goot lag. Of dat er iemand
helemaal ingesmeerd was met schoensmeer. Om de zoveel weken moesten we wacht
draaien op de vliegbasis Volkel als er alarm was. Op een maandag om half 7 was
er op Volkel alarm en moesten wij met de bus naar Volkel. Er was op die dag een
zeer dichte mist, en wij deden er erg lang over om er te komen. Op Volkel
moesten wij wacht lopen bij de atoombommen samen met Amerikanen. Op de
terugreis zagen wij dat een collega geen schoenen aanhad, maar zijn pantoffels!
Waarin hij de hele dag heeft gelopen. Echter niemand had dit de hele dag
gezien.
Na de kadeschool ben ik naar de Bilt geweest voor de meteorologische opleiding
die je daar moest volgen.
En ook deze opleiding verliep zonder problemen. De opleiding vond plaats in de ‘’villa’’
welke gevestigd was in de Bilt. Na de opleiding werd ik geplaatst op
Soesterberg, Eindhoven, en Twente. In Eindhoven vond de leiding plaats door
Majoor Piet Miljoen die met zijn 13 kinderen in een Amerikaanse slee reed. Ik
heb op Eindhoven een Zundap brommer gekocht. Waarmee ik na een nachtdienst naar
Bilt reed.
Ik moest verschillende keren invallen in Valkenburg, Arnhem en Hopsten. Tijdens
een weekendverlof werd ik per ongeluk in Utrecht van achteren aangereden, en
moest ik toen in Eindhoven in de ziekenboeg gaan liggen. Waarbij je doordeweeks
in het ziekenhuis moest liggen, maar in het weekend moest je naar huis. Gekker
was het niet.
De volkswagen beurs
Toen we op een volkswagen beurs in de jaarbeurs te Utrecht stonden zochten we
een slaapplaats met de bus om Volkswagen motoren te verkopen. Ons oog viel op
de camping de Berenkuil in Utrecht. Er stonden veel Turken met grote tassen die
s’ ochtends vroeg al buiten stonden te bellen met hun mobieltjes. In die tijd
had nog bijna niemand een mobieltje, maar zij wel. Het leek daar wel een nest
criminelen. ‘s Avonds wandelden we over de Biltstraat de stad in. Dit was erg
gezellig. En overdag op de beurs maakten we een mooie winst op de verkochte
Volkswagen motoren.
Wat is de ziekte van Parkinson?
Parkinson is
een ziekte, waarbij zenuwcellen inde midden- hersenen langzaam afsterven. Deze
zenuwcellen produceren de stof dopamine die zorgt dat het lichaam de goede
‘bevelen’ krijgt om de opdrachten van de hersenen uit te voeren. De ziekte is
progressief, dus de symptomen worden gaande weg ernstiger. Genezing is nog
{nog} niet mogelijk, maar wel zijn er medicijnen en behandelingen om de symptomen
te bestrijden, waardoor de kwaliteit van het leven van de Parkinson- patiënt verbetert.
Op dit moment hebben ongeveer 50.000 mensen in Nederland Parkinson. De
verwachting is dat dit aantal over 25 jaar is verdubbeld. Parkinson is een
chronische, maar geen dodelijke ziekte. In principe kun je er net zo oud mee
worden als ieder ander. Wel wordt het leven voor mensen met Parkinson
langzaam steeds onaangenamer. Parkinson
veroorzaakt vaak een maskergelaat, waardoor emoties moeilijk van het gezicht af
te lezen zijn. Besef dat iemand wel degelijk emoties heeft. Ondanks diverse
onderzoeken is een duidelijke oorzaak voor de ziekte nog niet gevonden. Young
Onset Parkinson zijn mensen die voor hun vijftigste de diagnose Parkinson
hebben gekregen. Zij blijven altijd mensen met Young Onset Parkinson, ook als
ze tachtig zijn. Deze Yoppers lopen tegen andere problemen aan dan oudere
patiënten.
De meest voorkomende symptomen van Parkinson:
·
Trillen {tremor} van de handen, benen, kin
of tong.
·
Trager worden van bewegingen
{bradykinesie}, moeite met starten van bewegingen {akinesie} en ontbreken van
automatische bewegingen {hypokinesie}.
·
Stijfheid van de spieren {rigiditeit}
·
Houding- en evenwichtsproblemen en soms
vallen bij langer bestaan van de ziekte.
·
‘bevriezen’ van de benen tijdens lopen
{freezing}, waardoor het lijkt alsof de voeten aan de vloer blijven plakken.
·
Vermoeidheid
·
Schuifelend lopen
·
Arm of been niet meer kunnen bewegen
·
Moeite met evenwicht houden en coördinatie
·
Moeite met praten {zachter en monotoon}
·
Moeite met schrijven {verkrampt}
·
Vlakke gelaatsuitdrukking {‘’masker’’}
Andere symptomen die regelmatig
voorkomen bij Parkinson:
·
Blaas en darm problemen
·
Obstipatie
·
Vallen en duizeligheid
·
Oogproblemen
·
Pijn in ledematen
·
Depressiviteit
·
Emotionele instabiliteit
·
Geheugenstoornissen
·
Lage bloeddruk
·
Cognitieve achteruitgang
·
Hallucinaties
·
Dementie
·
Rusteloze benen
·
Huidproblemen
·
Overmatig zweten
·
Spraak –en communicatieproblemen
·
Moeite met slikken
·
Verandering van seksuele behoeften
·
Verminderde reuk
Deze symptomen treden
niet bij alle patiënten op. Daarnaast verschilt de ernst van de klachten en het
verloop van de ziekte tot patiënt. Dit geldt zeker voor patiënten met
aandoeningen die lijken op de ziekte van Parkinson, de zogeheten atypische
Parkinsonismen.
In het jaar 2000 bracht ik een bezoek aan onze
huisarts. Ik was toen 57 jaar en ik had de laatste jaren Parkinson achtige
klachten en men vond dat ik er vreemd uit zag, ik had een soort masker voor
mijn hoofd.
De huisarts liet mij een paar testen doen, ik moest
onder andere mijn vingers zo ver mogelijk naar voren steken.
Mijn vingers beefden niet, dus ik had volgens de
huisarts geen Parkinson. Na dit bezoek sukkelde ik zo’n 2 jaar door.
Wederom in 2002 naar de huisarts, deze dacht nog
steeds dat ik de ziekte van Parkinson niet had. Hij stuurde mij door naar de
neuroloog om Parkinson uit te sluiten. De neuroloog deed een grondig onderzoek
wat bestond uit een scan en een toediening van medicatie.
Mijn vrouw en ik hoorden de uitslag gelaten aan.
Het volgende jaar werd ik onderzocht of de toegediende
hoeveelheid medicijnen voldoende waren of dat er nog meer medicatie toegediend
moest worden.